Kansengelijkheid en financieel autisme: bekostiging onderwijs belemmert talentontwikkeling!
Kansengelijkheid vergroten kan beter. Veel beter zelfs. Het onderwijssysteem belemmert de ontwikkeling van vakmanschap, het bereiken van een hoger niveau voor leerlingen en de onderlinge samenwerking tussen scholen en bedrijven. Scholen op alle niveaus doen hun uiterste best om een hoger niveau uitgevoerd onderwijs op een lager gepositioneerde onderwijssector onmogelijk te maken en bedrijven snappen niet waarom een hoger niveau niet sneller kan worden bereikt. Ziehier het effect van autonomie of is het toch een beetje (bekostigingstechnisch) autisme?? Of kunnen leerlingen of studenten simpelweg niet beter?? Zijn docenten wel of juist niet in staat om op een hoger niveau onderwijs te verzorgen. We verkennen de problematiek van kansengelijkheid door de bril van de (onderwijs)wetgever en bekostiging. We laten de studiefinanciering overigens buiten beschouwing en beperken ons tot de onderwijsinstellingen.
De praktijk
“Het streven van de Minister en mij is dat leerlingen en studenten de route kunnen volgen die het beste bij hen past, waardoor ze goed voorbereid de arbeidsmarkt op gaan en kunnen participeren in de samenleving”. Dit staat te lezen in de juni-brief aan de Tweede Kamer van de bewindslieden van OCW over het VMBO advies van de Onderwijsraad[1]. Een mooie politieke boodschap en nu over naar de ‘praktijk’ van alledag. De VO raad en de Stichting Platforms VMBO[2] doen er nog een schepje bovenop en vragen het VMBO met een jaar te verlengen. Tot zover daarom het VMBO nieuws.
“Universiteiten houden het hbo bewust klein”, luiden andere berichten. “Er is slechts een handjevol hbo-masters, waardoor studenten voor verdieping vaak naar de universiteit gaan. Een verspilling van talent”, aldus Doekle Terpstra begin 2016, voormalig bestuursvoorzitter van Hogeschool InHolland[3]. In het MBO kunnen we vergelijkbare geluiden horen. Economisch gezien moet de kwaliteit omhoog. Dit kan bijv. door middel van het starten van Associate Degree (Kort HBO). Maar het is aan het HBO om te bepalen of ze hiertoe bereid zijn. Om talentontwikkeling te stimuleren is Associate Degree in Europa een opkrikker voor vakmanschap, dus ook voor het MBO in Nederland, maar hogescholen zien dit uit angst voor verlaging van het bachelor-niveau en de opwaartse academic druk niet zitten en weigeren meestal hierbij samen te werken met het MBO[4]. Eigenlijk is alleen de Hogeschool Rotterdam met zijn Associate Degree Academy op dit moment een positief voorbeeld.
In elkaars vaarwater..
Het verdienmodel in Nederland is aan verandering toe: hoger en arbeidsmarktgerichter opleiden en samen ervoor zorgen dat onze economie meer toegevoegde waarde krijgt, zodat we samen in Nederland weer meer centjes verdienen.
Een sneller, arbeidsmarktgerichter en wellicht zwaarder opleidingsprogramma kan hierbij dienstbaar zijn. Een mooiere uitdaging lijkt er niet te zijn voor het onderwijs. Maar toch schijnt deze ambitie in de praktijk moeilijk te realiseren. Deels komt dit doordat het ‘one man one vote’-principe geldt, hoe meer leerlingen bijvoorbeeld langer in het hbo blijven, des te meer geld de instelling beschikbaar heeft. Het element van inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, een hoger opleidingsniveau in minder tijd behalen is geen issue voor het onderwijs. Sneller vakmensen opleiden vanuit het vmbo door een startkwalificatie in een jaar te behalen, in plaats van het tweejarig traject in het mbo, lijkt ook voor het mbo niet echt een uitdaging.
Kansen en uitdagingen genoeg voor jongeren en bedrijven: ze worden alleen niet met beide handen aangepakt. We hebben een aantal prachtige ideeën die de arbeidsmarkt een handje zouden kunnen helpen.
Instituut belangrijker dan hoger opleiden?
Institutionele belangen is de eerste reactie die opkomt bij het “bewust” klein houden van de ander. De afgelopen jaren zijn initiatieven als de Associate Degree (AD) en VM2 gepraktiseerd en eigenlijk niet van de grond gekomen. Onder andere bedoeld om schooluitval te voorkomen, de warme overdracht te verbeteren en het levenslang leren te ondersteunen. Toch wordt er weinig gebruik gemaakt van al deze mogelijkheden. Het is vooral veel trekken en duwen tussen instellingen met weinig resultaat. 50% van de mbo’ers stroomt na het behalen van hun diploma door naar het hoger onderwijs. Het aantal studenten dat doorstroomt naar het AD is hierin beperkt (circa 5.000 van de 40.000 MBO jongeren). Waarom? Simpelweg doordat het in het hoger onderwijs ontbreekt aan relevantie voor kort hoger onderwijs en de focus op de arbeidsmarkt ondergeschikt lijkt aan doorstroming naar de universiteit. De prognose richtte zich op bijna 9.000 AD studenten in 2020. We zitten nu nog maar op 5.000 studenten. De potentie is groot, maar vereist samenwerking. Samenwerking en ondersteuning van zowel het mbo als het hbo. De komst van de AD-opleiding kan volgens hbo-instellingen onder meer zorgen voor terugloop in de instroom van bachelorstudenten, verlaging van het bachelor-niveau en het leidt mogelijk tot toename van macrodoelmatigheidsproblematiek.
Het hbo lijkt dus bang voor gezichtsverlies en het mbo heeft er weinig tot niets over te zeggen. Hetzelfde geldt blijkbaar voor de hbo-master: studenten kiezen er sneller voor om door te stromen naar het wo door de beperkte keuze aan master opleidingen op het hbo. Beperkend? Jazeker. In het mbo geldt deels dezelfde redenering. Het mbo zit weer in het vaarwater van het vmbo: VM2 is opgezet om schooluitval tegen te gaan. En volgens de MBO Raad zou dit ook voor significant minder voortijdig schoolverlaters zorgen, alleen waren meerdere experimenten voortijdig beëindigd doordat de samenwerking van het vmbo en het mbo maar niet goed van de grond kwam[5]. In dat opzicht zijn ze in het HBO slimmer voor wat betreft Associate Degree, ze beginnen er simpelweg niet aan. Ongeacht de wens van het bedrijfsleven of de behoefte van jongeren.
Maatwerk of slecht werk?
In een brief over de samenwerking tussen VMBO-MBO laat Sander Dekker subtiel doorschijnen dat de samenwerking tussen het vmbo en het mbo financieel moeilijk is. “In februari 2014 hebben 128 experimenten goedkeuring gekregen om te starten. Inmiddels zijn 81 experimenten daadwerkelijk gestart. Enkele van deze experimenten hebben de samenwerking tussen één vmbo en één mbo-opleiding als basis. Een deel van de samenwerkingsverbanden heeft om uiteenlopende redenen aangegeven pas in schooljaar 2015-2016 te starten. Diverse scholen hebben aangegeven te weinig leerlingen te hebben die voor een specifieke richting kiezen. Andere samenwerkingsverbanden geven aan meer tijd nodig te hebben om het onderwijsprogramma echt vernieuwend uit te werken. Ook het maken van financiële afspraken kan een reden zijn om een schooljaar later te starten dan aanvankelijk gedacht.”
Opvallend is dat het VM2 traject wel wordt aangeprijsd voor het goede onderwijsprogramma en de pedagogisch-didactische aanpak. Hier zouden we lering uit moeten trekken, want het onderwijs moet meer doorlopend worden vormgeven[6]. De Onderwijsraad draait in haar advies Herkenbaar “VMBO met sterk vakmanschap” ook om de brij heen. In compacte vorm: voeg nog wat leerwegen samen in het VMBO, werk aan de herkenbaarheid van het VMBO en doe wat aan het imago en wellicht komt het dan allemaal wel in orde. Onzin natuurlijk. De MBO raad[7] doet het in zijn Manifest over het MBO in 2025 nog eens dunnetjes over en reorganiseert het gehele primair, voortgezet en MBO. Wellicht terecht, maar toch?? Een jaartje langer op het MBO, aldus de MBO raad zou overigens geen kwaad kunnen.
Kosten en eigenbelang
Kosten, kosten en eigenbelang. Samenwerking tussen scholen verloopt moeizaam, doordat niemand wil worden benadeeld in de kosten. Terugkijkend op het WRR rapport over de lerende economie, zouden instellingen juist samen moeten werken voor een betere doorstroom. Niet alleen met elkaar, maar ook ter versterking van de relaties onderling: scholen, studenten en bedrijven zijn waardevol. Samen sterker! Dan krijgen initiatieven als de Associate Degree, VM2 en Maatwerktrajecten een kans. En nog belangrijker: het maakt meer ruimte voor talentontwikkeling!
Maar gelukkig zijn er voorbeelden en initiatieven die laten zien dat het allemaal niet onmogelijk is!
- The European Multiple MOOC Aggregator, ook wel EMMA. Dit is een pilot actie die streeft naar excellentie binnen innoverende lesmethoden en leerbenaderingen van verschillende onderwerpen. EMMA biedt vrije en open cursussen aan in verschillende talen, die de kenniscirculatie stimuleren. Er zijn twaalf partneruniversiteiten die hier aan deelnemen, waaronder de Open Universiteit. Informatie is op deze wijze toegankelijk voor studenten en het is zelfs mogelijk om zelf cursussen en methoden te plaatsen[8].
- Profijt, het samenwerkingsverband voor VO, VSO, Praktijkonderwijs, MBO en HBO in Oost Gelderland. Profijt is in 2000 opgericht om in gezamenlijk beleid voorwaarden te ontwikkelen die ertoe leiden dat meer onderwijsdeelnemers beroepsgekwalificeerd hun opleiding zullen afronden.
- Het Perron, het vmbo en het mbo samen op één locatie in Veenendaal.
- Het Newmancollege in Breda: initiatief voor een bètaprofiel op het vmbo met een projectmatige aanpak. Dit bevordert de doorstroom naar het mbo.
En zo zijn er nog tientallen projecten te noemen. Maar het kan nog veel beter, maar hoe dan wel?
Ruimte en flexibiliteit
Invloed uitoefenen op onderwijsinstellingen en hun opleidingsprogramma’s is complex. Scholen zijn de afgelopen jaren zelfstandiger gemaakt, iedere schoolsoort met een eigen wet en bekostigingssysteem. One man, one budget is de rode draad. Hoe meer leerlingen, des te hoger het budget. Op zich niet onlogisch, dat instellingen zich mede hierdoor ook als zodanig gedragen. De bekostiging van een onderwijssector is de beschermingswal ten opzichte van de regionale collega geworden. Concurrentie onderling tussen V(MB)O, MBO instellingen en Hogescholen wordt voorts in de kiem gesmoord met regelingen op het terrein van horizontale (macro)doelmatigheid en de verticale doelmatigheid (HBO-WO bijvoorbeeld) wordt vermeden door diplomabekostiging en instellingsfinanciering. Meer is er eigenlijk niet aan de hand, maar kansengelijkheid vereist nieuwe oplossingen. Talentontwikkeling ook. De ambitie strandt, ondanks alle goede initiatieven, op bestuurlijk gedrag, gestuurd door geld of wetgeving. We hebben een onderwijsstelsel gecreëerd, vastgesnoerd in regels, wetten en beperkingen. Ieder met een legitiem belang, maar waarbij instellingsbelang prevaleert boven kansengelijkheid en talentontwikkeling. En bescherming van de jongere in het onderwijs door wetgeving verworden is tot systeembescherming van instellingen.
Met wat meer ruimte en flexibiliteit voor elkaar kunnen we het niveau van (toekomstige) werknemers verhogen. Meer hoger opgeleiden die er niet jaren over doen om hun papiertje te halen en dan pas de arbeidsmarkt opgaan met onvoldoende ervaring, maar vakmannen en vakvrouwen die beter toegerust zijn voor een start op de arbeidsmarkt! 50.000 nieuwe jongeren hebben zich het afgelopen half jaar ingeschreven als werkzoekende. Tienduizenden jonge academici snakken naar hun eerste werkervaring. Voldoende aanleiding om te kijken of het onderwijs jongeren meer kan meegeven. Meer afstemming met het (regionale) bedrijfsleven kan er voorts toe bijdragen dat sneller vacatures worden vervuld, het ontwikkelingspotentieel voor (MKB) ondernemingen verbetert en de (jeugd)werkloosheid vermindert.
Een hoger opleidingsniveau mag!!
We hebben de kans om van deze voorbeelden te leren en ons hard te maken voor talentontwikkeling en kansengelijkheid. Dan gaat de kost voor de baat uit en zegevieren de baten. Geef daarom iedere school de kans om een hoger opleidingsniveau en diploma aan te bieden. Verbeter de bekostiging en haal de scherpe kantjes eraf. Het leidt tot minder autisme van instellingen en verbetert de onderlinge samenwerking. Een betere toerusting voor de arbeidsmarkt vereist voorts meer samenwerking en een hoger opleidingsniveau. Bekostiging belemmert (helaas), talentontwikkeling werkt! Om leerlingen ook in de toekomst een uitstekende startpositie te geven voor opleiding en latere beroepsuitoefening hebben we een veerkrachtig beroepsonderwijs nodig, aldus de bewindslieden van OCW[9]. We houden ze eraan.
DUAAL-XXL is specialist in duaal leren. Duaal leren vergroot kansen voor jongeren op een leerbaan, gevarieerd werk en een echte baan. Voor jong en oud, van praktijkonderwijs tot associate degree.
Jan Engberts, senior adviseur DUAAL-XXL
+31653107777
[1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/04/12/kamerbrief-over-advies-onderwijsraad-herkenbaar-vmbo-met-sterk-vakmanschap
[2] http://www.vo-raad.nl/themas/vmbo/vo-raad-en-spv-roepen-tweede-kamer-op-te-investeren-in-vakmanschap
[3] http://www.nu.nl/binnenland/3952774/terpstra-wil-hbo-opleidingen-meer-masters-aanbieden.html
[4] Verwezen wordt hierbij o.a. naar de Prestatieplannen van de Hogescholen, www.rcho.nl, waarin de Haagse Hogeschool en Hogeschool Utrecht pertinent weigeren Associate Degree trajecten te ontwikkelen en voor zover deze er zijn, besloten hebben tot het afbouwen ervan.
[5] http://www.mboraad.nl/?news/4461342/Evaluatie+vm2-leerroute+.aspx
[6] http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/12/15/kamerbrief-over-fundamenteel-vmbo.html
[7] MBO Raad, april 2015: «Het mbo in 2025 – manifest voor de toekomst van het middelbaar beroepsonderwijs» en daarbij behorend «10 bouwstenen voor een toekomstbestendig mbo» van MBO Raad, NRTO en JOB.
[8] http://project.europeanmoocs.eu/about
[9] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/04/12/kamerbrief-over-advies-onderwijsraad-herkenbaar-vmbo-met-sterk-vakmanschap