Zomerblog 1 : Startende docenten slecht voorbereid op lesgeven!
Startende docenten slecht voorbereid op lesgeven in het (v)mbo ![1]
Slechts 40% van de studenten voelt zich goed tot uitstekend voorbereid op lesgeven in het (v)mbo, terwijl 43% zichzelf matig voorbereid vindt, en zelfs 14% zelfs onvoldoende. De kwaliteit van de lerarenopleidingen blijft een punt van zorg. Het (cohort) rendement van de opleidingen schommelt (met uitzondering van de PABO’s) rond de 55%, de helft van de managers in het VO en MBO is ontevreden over de beginnende docent. Goed opgeleide docenten zijn immers de basis voor goed onderwijs.
In de gesprekken met studenten kwam het belang van klassenmanagement en het opbouwen van een goede relatie met leerlingen prominent naar voren. Onderdelen die daarmee te maken hebben, zoals het kunnen sturen en begeleiden van groepsprocessen en het zorgen voor een rustig en ordelijk verloop van de les, scoren gemiddeld. Veel lastiger is het om corrigerende maatregelen te formuleren en toe te passen: slechts de helft van de afgestudeerden zegt dat geleerd te hebben tijdens de opleiding. Er is behoefte aan meer theoretische vorming, vooral op dit punt. Veel afgestudeerden zouden ook meer kennis willen meekrijgen over opvoedkunde en leer- en gedragsproblemen. Een kwart van de afgestudeerden voelt zich niet voldoende voorbereid op het werken met leerlingen van verschillende sociaal-culturele achtergronden.
Uit: Beginnende leraren kijken terug, 2016
Kennismaking met het vmbo/mbo beroepenveld
Uit een oogpunt van een evenwichtige beroepsvoorbereiding is het relevant dat studenten tijdens hun opleiding kennis maken met het beroepenveld waarvoor het vmbo/mbo opleidt.
- 16% van de studenten geeft tijdens hun opleiding aan intensief kennis te hebben gemaakt met het beroepenveld waarvoor vmbo/mbo opleidt; voor de helft van de studenten (49%) was dit nauwelijks of in het geheel niet het geval.
- Voltijdstudenten hebben (wat) vaker kennisgemaakt met het vmbo/mbo beroepenveld dan deeltijd/duale studenten.
- Naar vakrichting aan de lerarenopleiding bestaan er wat dit betreft geen verschillen. De meest genoemde manier waarop studenten met het beroepenveld in contact komen is via de stage in het vmbo (70%), op ruime afstand gevolgd door stage in het mbo (29%) en schriftelijk materiaal (23%)
- Bedrijfsbezoeken waarmee studenten direct in contact komen met het afnemende beroepenveld komen vrijwel niet voor (9%). De kennismaking met het beroepenveld verschilt naar soort lerarenopleiding:
- Vooral studenten Nederlands hebben weinig kennisgemaakt met het beroepenveld via een stage in het vmbo (53%), terwijl studenten in exacte vakken juist relatief vaak via een stage in het vmbo kennisgemaakt met het vmbo-beroepenveld (84%).
- Kennismaking met het beroepenveld via een stage in het mbo komt relatief veel voor onder studenten Nederlands (33%), overige talen (43%) en economie (38%), en juist weinig onder studenten wiskunde (19%), exacte vakken (17%).
- Voltijdstudenten (35%) maken vaker kennis met het beroepenveld via schriftelijk materiaal dan deeltijd/duale studenten (23%).
Verbeteren van de lerarenopleiding lijkt tot nu toe weinig rendement op te leveren. Dit valt deels af te leiden uit de lage cohortrendementen, maar vooral uit de opvattingen van de studenten zelf. De belangstelling voor het leraarschap in het technisch beroepsonderwijs loopt ondertussen zodanig terug dat de vier Hogescholen besloten hebben om samen te werken en daarmede de deskundigheid te behouden. Over die deskundigheid hebben studenten, zie hierboven, eigen opvattingen.
Ontevredenheid over differentiatievaardigheden
Over sommige onderwerpen is de tevredenheid beduidend lager dan gemiddeld. Dat geldt in de eerste plaats voor differentiatievaardigheden: het systematisch volgen van leerresultaten en kunnen inspelen op leerlingen met een voorsprong of achterstand. Vooral over aandacht voor het volgen van leerresultaten en het aanpassen van de leerstof aan verschillen tussen leerlingen, zijn veel afgestudeerden ontevreden. Ook het bieden van maatwerk voor leerlingen met leer- of gedragsproblemen is problematisch. Zo heeft een derde deel van de afgestudeerden niet geleerd om ontwikkelings- en gedragsproblemen te signaleren en agenderen, en is er behoefte aan meer kennis over leer- en gedragsproblemen.
De bewindslieden hebben 16 pagina’s benut om hun opvattingen en initiatieven[2] die genomen zijn om de kwaliteit van de lerarenopleidingen te verbeteren toe te lichten. Een indrukwekkend repertoire, niets mis mee, maar resultaten levert het helaas niet voldoende op. Met uitzondering van de PABO’s, die een indrukwekkende kwaliteitssprint met uitstekende resultaten hebben geboekt. Voor de rest stranden de initiatieven in goed bedoelde projecten, die eigenlijk bij voorbaat te weinig opleveren. Het lerarenregister zal aan de kwaliteit van het docentschap op deze manier weinig toevoegen.
Nieuw elan bij een nieuw kabinet voor de innovatie en kwaliteit van de lerarenopleidingen lijkt in ieder geval gewenst voor de universitaire opleidingen, de tweedegraads en de opleidingen die zich richten op het technisch beroepsonderwijs. Verder is alles OK.
Jan Engberts, senior adviseur DUAAL-XXL, partners in verbindend leren
website : www.duaal-xxl.nl @ jan@duaal-xxl.nl
DUAAL-XXL, ook uw partner op het terrein van professionalisering van docenten.
[1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2015/10/27/dashboard-lerarenagenda
[2] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/11/04/kamerbrief-over-de-voortgang-verbeterpunten-voor-het-leraarschap